In een databank of gegevensbank worden gegevens opgeslagen.
Een gegeven is een bekende hoeveelheid of grootheid; een bekend geval of feit; iets dat men kan weten. Informatie is de voorstelling die men heeft bij het waarnemen van die gegevens in een bepaalde context.
Informatie wordt ook wel ”een hoeveelheid data uitgedrukt in bits[1]” genoemd.
Gegevens ontstaan, bestaan en vergaan, ze kennen dus een levenscyclus.
[1] De bit is de kleinste eenheid van informatie, namelijk een symbool of signaal dat twee waarden kan aannemen: aan of uit, ja of nee, hoog of laag, geladen of niet-geladen. Het binaire talstelsel stelt deze waarden voor met 1 en 0. Het woord bit is een samentrekking van de Engelse woorden binary en digit. 8 bits vormen een byte.
Elk gegeven dat in computer wordt opgeslagen behoort tot een datatype en kan dan enkel waarden aannemen uit een bepaalde verzameling, het domein genoemd.
Datatypes voor databases zijn bijvoorbeeld: letters, woorden, getallen, data, beeld, … Het toekennen van een datatype is nodig omdat het databasepakket in het geheugen een aantal bytes moet reserveren, nodig voor dit bepaalde type.
Daarnaast worden voor elk datatype een aantal bewerkingen mogelijk, rekenen met getallen, vergelijken van tekststrings, …
Een database is een verzameling gegevens die bij elkaar horen, die elektronisch zijn opgeslagen en die als één geheel te benaderen en te beheren zijn. Een database is een geheel van tabellen, query’s, rapporten, formulieren, macro’s,…
Databasepakketten zijn softwareproducten waarmee een database kan worden gebouwd. De kern van een databasepakket is het database-management-system, DBMS. Een voorbeeld van een databasepakket is Microsoft Access, het pakket waarmee wij zullen werken.
In een tabel worden gelijksoortige gegevens op een gestructureerde manier bijgehouden. Meestal worden tabellen in bovenstaand model voorgesteld. In een tabel zijn de gegevens gerangschikt in rijen en kolommen.