Redundantie betekent, dat bepaalde informatie op meer dan één manier tegelijkertijd wordt voorgesteld.
De voornaamste nadelen waarom we redundantie willen vermijden, zijn:
Wanneer we in een databank cijfers van toetsen gaan opslagen gaan we niet bij elke toets vermelden over welke leerling het gaat, in welke klas hij zit, wat zijn adres en geboortedatum zijn. We zullen er voor zorgen dat de gegevens van de leerling opgeslagen worden in een aparte tabel en dat we via een relatie aan deze gegevens raken. We bewaren die adresgegevens en geboortedatum dus niet per toets, maar slechts 1 keer in een andere tabel.
Nochtans is redundantie soms nuttig. Met name kan een overdreven genormaliseerd gegevensbeheersysteem veel tijd vragen om gegevens op te zoeken, bijvoorbeeld door het grote aantal verschillende gegevensgroepen. Na normalisatie voert men daarom soms een denormalisatie uit.
We zullen hoe dan ook de normalisatie steeds volledig doorvoeren, en achteraf, tijdens het technisch ontwerp, bepaalde redundanties eventueel opnieuw invoeren, op voorwaarde dat we daarvoor een goede reden kunnen opgeven.
Je bankverrichtingen worden opgeslagen in een databank. Een bank zou perfect je banksaldo kunnen berekenen aan de hand van alle verrichtingen die je ooit met een bepaalde rekening gedaan hebt: het is dus niet strikt noodzakelijk om je saldo ergens te bewaren. Toch zal dat saldo opgeslagen worden om de eenvoudige reden dat het veel eenvoudiger en sneller is om dit te doen dan telkens er een saldo nodig is dat te berekenen uit duizenden verrichtingen die misschien op een rekening gebeurden. Denormalisatie zorgt er hier dus voor dat er minder rekenkracht nodig is en dat men sneller het resultaat heeft wanneer men een saldo opvraagt.